Fundamentele analyse is het vergaren van relevante informatie op drie niveaus. Namelijk op het niveau van:
1. Macro-economie (Inflatie, rente, wisselkoersen, conjunctuur)
2. Meso-economie (Bedrijfstakken)
3. Micro-economie (Bedrijfsniveau)
Aan de hand van de vergaarde kennis en informatie kan er een beslissing gemaakt worden om een aandeel wel of niet aan te schaffen.
1. Macro-economie
Op het niveau van macro-economie wordt er gekeken naar de internationale en nationale economie. Vier belangrijke pijlers voor macro-economische ontwikkelingen zijn:
1. Inflatie
Wanneer de prijzen van goederen of diensten stijgen is er sprake van inflatie. Doordat het prijsniveau stijgt kan er minder gekocht worden voor hetzelfde bedrag. Inflatie betekent dus in principe geldontwaarding.
2. Rente
Rente is de prijs van geld. In het geval van rente is er altijd sprake van een ontvanger en een betaler. Wanneer men geld op een spaarrekening heeft staan, wordt er gewoonlijk rente ontvangen. In het geval van een hypotheek wordt er rente betaald. Rente betekent dus het bedrag dat betaald wordt om het geld van een ander te gebruiken.
3. Wisselkoersen
In de wereld zijn veel verschillende landen. Bijna ieder land heeft een eigen valuta of munteenheid. Doordat landen handel met elkaar drijven, kunnen deze waardes fluctueren op basis van vraag en aanbod.
Voorbeeld:
Wanneer de Verenigde Staten veel producten uit Europa willen importeren dient er in euro’s afgerekend te worden. Hierdoor neemt de vraag naar euro’s toe en dit zal een stijging van de euro-dollarkoers tot gevolg hebben en vice versa.
4. Conjunctuur
De economie beweegt zich altijd in conjuncturen. Wanneer het economisch voorspoedig gaat is er sprake van een hoog conjunctuur, dit gaat meestal gepaard met hoge bedrijfswinsten, veel werkgelegenheid en een hoge consumptie.
Vaak wordt zo’n periode opgevolgd door een periode van laag conjunctuur. In dit geval lopen bedrijfswinsten terug, is de werkgelegenheid laag en wordt er minder geconsumeerd. De conjunctuur is dus een goede graadmeter voor de economie.
2. Meso-economie
In het geval van meso-economie wordt er gekeken op het niveau van een bedrijfstak. Een bedrijfstak bestaat uit bedrijven die allen in dezelfde sector actief zijn. Er kan hierbij gedacht worden aan energie, levensmiddelen of de chipsector.
Conjunctuurgevoeligheid
Het ene bedrijf is gevoeliger voor de conjunctuur van de economie dan de andere. De vraag naar luxegoederen zoals de aanschaf van een Iphone of een Tesla zal in het geval van een laagconjunctuur naar alle waarschijnlijkheid afnemen.
Levensmiddelen daarentegen blijven noodzakelijk voor aanschaf, hierin zal in het geval van een laagconjunctuur waarschijnlijk geen of weinig daling van de vraag merkbaar zijn. In het geval van een hoogconjunctuur geldt het tegenovergestelde.
Valutagevoeligheid
Sommige bedrijven zijn erg gevoelig voor wisselkoersverschillen. In het geval van een hoge dollar zijn grondstoffen erg duur in aanschaf voor bedrijven buiten de Verenigde Staten. De meeste grondstoffen dienen namelijk afgerekend te worden in dollars.
3. Micro-economie
Wanneer er op het niveau van micro-economie wordt gekeken dan wordt er gericht op bedrijfsniveau. Heeft het bedrijf goede toekomstverwachtingen? Maakt het veel winst? Kunnen ze wel aan hun schulden voldoen?
Veel van deze informatie kan gevonden worden in het jaarverslag, dat de onderneming elk jaar verplicht is op te stellen. Deze bestaat uit de volgende onderdelen:
1. Winst- en verliesrekening
2. Balans
3. Kasstroomoverzicht
4. Toelichting
5. Accountantsverklaring